Fondation Franz Aubry
AIDE AUX ORPHELIN(E)S QUI SOUHAITENT EFFECTUER DES ETUDES UNIVERSITAIRES


STATUTS

STATUTEN

De verschijnende personen bepalen de statuten van de stichting als volgt :

Artikel 1:            Oprichter

De stichting van openbaar nut is opgericht door

  • De Heer Braggaar Jacques
  • De Heer Di Rupo Elio
  • Mevrouw Doutrelepont Carine

Artikel 2: Benaming, Maatschappelijke zetel en Duur

De opgerichte stichting zal de benaming « Stichting Franz Aubry» (« Fondation Franz Aubry») dragen.

Zij zal haar zetel hebben te 7000 Bergen, rue du Onze Novembre, 11, in het gerechtelijk arrondissement van Bergen.

De zetel kan verplaatst worden naar elke andere plaats in België op eenvoudige beslissing van de raad van bestuur, bekendgemaakt in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad en, indien de wet het oplegt, meegedeeld aan de Federale Openbare Dienst van Justitie in de maand volgend op deze beslissing.

Zij wordt voor onbepaalde duur opgericht.

Artikel 3 : Doel en Activiteiten

De Stichting van openbaar nut heeft tot doel weeskinderen te helpen (zonder moeder, vader of beide ouders) waarvan de staat van armoede een financiële bijstand noodzaakt om hen toe te laten universitaire studies aan te vatten.  In de mate dat de Stichting over de nodige financiële middelen zou beschikken, kan de bijstand uitgebreid worden tot weeskinderen die hogere, niet universitaire, studies aanvatten.

Op vertoon van het dossier ingediend door de student, kent de Stichting hen een beurs toe waarvan de vorm en het bedrag vastgelegd zullen worden door de Raad van bestuur, rekening houdend met elk individueel dossier afzonderlijk.

De kandidatuur tot het bekomen van een beurs door een weeskind is slechts ontvankelijk op voorwaarde dat zijn/haar schoolresultaten toelaten te denken dat hij(zij) over de nodige capaciteiten beschikt om universitaire studies aan te vangen maar dat hij(zij), bij gebreke aan voldoende financiële middelen, zich niet zou richten tot een universiteit.

                                                            De schoolresultaten die in acht worden genomen zijn deze van het voorlaatste jaar en deze van het laatste lopende jaar van het secundair onderwijs (de meest recente gerealiseerde evaluatie voor het einde van de maand januari).  Indien specifieke omstandigheden (verlies van een ouder, ziekte enz.) tijdelijke zwakke resultaten kunnen rechtvaardigen, kan de student zijn kandidatuur echter vervolledigen met een of meerdere aanbevelingen van leerkrachten.

De stichting zal als activiteit hebben het verzamelen van financiële middelen teneinde haar doelstelling te verwezenlijken.

De stichting zal alle activiteiten kunnen uitoefenen die rechtstreeks of onrechtstreeks de verwezenlijking van haar project kunnen bevorderen, met name door haar medewerking te verlenen en zich te interesseren in elke gelijkaardige activiteit, door mee te werken of zich aan te sluiten bij organisaties die een analoog doel nastreven:

  • het organiseren van een voortdurende reflectie, het uitwisselen van ideeën en het verspreiden van informatie met eerbiediging van de filosofische en religieuze overtuigingen van elkeen;
  • het informeren van doelgroepen, zoals de jongeren, de leerkrachten, de ouders, de overheden, maar eveneens het grote publiek;
  • indien dit mogelijk is, het groeperen van elke initiatief, genomen in het kader van haar objectief.

Hiertoe kan de stichting alle handelingen stellen die in rechtstreeks of onrechtstreeks verband staan met haar doeleinden.  Zij kan met name haar medewerking verlenen en zich interesseren in alle gelijkaardige activiteiten, alsmede  overeenkomsten sluiten, die nuttig zijn voor de verwezenlijking van haar doeleinden, met rechtspersonen van publiek en privaat recht en/of natuurlijke personen.

Artikel 4 : Wijze van benoeming, herroeping, en beëindiging van de functies van de bestuurders

De stichting wordt bestuurd door een raad samengesteld uit minstens drie leden.

Worden voor de  Worden voor de eerste maal tot bestuurders benoemd:

De Heer Di Rupo Elio;

Mevrouw Durez Martine;

De Heer Liétart Jean-Marc;

De Heer Braggaar Jacques;

De Heer Thiry Bernard;

De Heer Lux Bernard;

De Heer Quaden Guy;

Mevrouw Doutrelepont Carine;

Die per afzonderlijk document verklaard hebben te aanvaarden.

De duur van het mandaat is vastgesteld op vijf (5) jaar; het mandaat is hernieuwbaar en is uitgeoefend ten kosteloze titel.

In afwijking hiervan zal het mandaat van twee van de bestuurders van de ‘eerste generatie’ echter drie (3) jaar duren teneinde elke te brutale breuk in het bestuur van de Stichting te vermijden.

De twee bestuurders waarvan het mandaat na drie jaar een einde zal nemen zijn:

  • De Heer THIRY Bernard, préqualifié;
  • De Heer QUADEN Guy, préqualifié.

De functies van de bestuurders zullen een einde nemen door overlijden, ontslag, burgerlijke onbekwaamheid, herroeping of het verstrijken van de termijn voor dewelke genoemde functies werden toegekend.

De bestuurders zijn vrij om zich op elk ogenblik uit de stichting terug te trekken door hun ontslag schriftelijk te richten aan de raad van bestuur.

De herroeping van een bestuurder vindt plaats met een tweederde (2/3) meerderheid van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders, met dien verstande dat minstens de helft van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd dient te zijn. De betrokkene bestuurder kan geen deel nemen aan de beraadslaging maar heeft het recht om gehoord te worden.

In geval van vacature van een plaats van bestuurder of wanneer de termijn voor dewelke het mandaat werd verleend vervalt, zal deze vervangen worden door een persoon aangewezen door een tweederde (2/3) meerderheid van de in functie gebleven bestuurders.

Artikel 5 : Raad van bestuur – beslissingen

De raad van bestuur kiest tussen haar leden een voorzitter, eventueel een ondervoorzitter, een penningmeester en een secretaris.

In geval van verhindering van de voorzitter, worden zijn functies uitgeoefend door de ondervoorzitter en in geval van afwezigheid van deze laatste, door de secretaris.

De raad verenigt op oproeping van de voorzitter, de ondervoorzitter of van ten minste twee bestuurders.  De oproeping en de dagorde dienen acht dagen vóór de voor de vergadering vastgestelde datum bij de leden van de raad van bestuur toe te komen.

Behoudens de door de wet of onderhavige statuten voorziene uitzonderingen, worden alle beslissingen genomen met een eenvoudige meerderheid van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden.  Bij verdeeldheid van stemmen, is die van de voorzitter doorslaggevend.

De Raad kan enkel geldig beraadslagen wanneer minstens de helft, met een minimum van drie, van haar leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn.

In uitzonderlijke gevallen, die naar behoren gerechtvaardigd zijn door hoogdringendheid en sociaal belang, kunnen de beslissingen van de Raad van bestuur evenwel genomen worden met de schriftelijke instemming van bestuurders.

Elke bestuurder kan zich tijdens de beraadslagingen bij volmacht laten vertegenwoordigen door een andere bestuurder. Een bestuurder kan evenwel slechts drager van één enkele volmacht zijn.

De beraadslagingen van de Raad van bestuur worden vastgelegd in processen-verbaal die in een bijzonder register worden bewaard en die, na goedkeuring door de Raad van bestuur, door de voorzitter en de secretaris van de raad van bestuur of door diegenen die hen vervangen, getekend worden.

De voorzitter of diegene die hem vervangt, is gemachtigd om afschriften, uittreksels of kopijen van deze processen-verbaal af te leveren.  Hij zorgt ervoor om er in de maand van de vergadering een exemplaar van aan de leden te laten geworden.

De Raad van bestuur benoemt :

De Heer Elio Di Rupo als Voorzitter ;

Mevrouw Martine Durez als Ondervoorzitter ;

De Heer jacques Braggaar als Secretaris

De Heer Jean-Mars Liétart als Penningmeester.

Artikel 6 : Raad van Bestuur – omvang van de bevoegdheden en de uitoefeningwijze

De Raad van bestuur heeft de meest uitgebreide bevoegdheden voor het bestuur en het beheer van de stichting.  Zij kan alle handelingen stellen die noodzakelijk of nuttig zijn voor de verwezenlijking van het doel van de stichting.

Zij vertegenwoordigt de stichting in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen, zowel in de hoedanigheid van eiseres als in die van verweerster.

Alle handelingen die de vereniging verbinden, zijn, behoudens bijzondere volmachten, getekend door twee bestuurders, aangeduid door de Raad van bestuur beslissend bij de gewone meerderheid van de stemmen, die zich ten aanzien van derden niet dienen te verantwoorden over de bevoegdheden die hen hiertoe werden toegekend.

Artikel 7 : Regeling van belangenconflicten

Het is elke bestuurder verboden om aanwezig te zijn bij de beraadslaging betreffende een onderwerp waarbij hij een rechtstreeks of onrechtstreeks patrimoniaal belang heeft, of waarbij zijn bloed - en aanverwanten tot in de vierde graad inbegrepen een persoonlijk patrimoniaal belang, rechtstreeks of onrechtstreeks, hebben.

De bestuurder die in conflict is, zal gehouden zijn het geheel van de bestuurders in te lichten over genoemd conflict en dit voorafgaandelijk aan elke beraadslaging van de Raad van bestuur.  Zijn gemotiveerde verklaring zal aan het proces-verbaal van de vergadering gehecht worden.

Artikel 8 : Wijze van benoeming, van herroeping en van beëindiging van de functies van personen belast met het dagelijks bestuur van de stichting, omvang van hun bevoegdheden en uitoefeningwijze

De Raad van bestuur delegeert, op haar verantwoordelijkheid, het dagelijks bestuur van de stichting en de vertegenwoordiging van deze voor wat dit bestuur betreft aan de voorzitter of aan een of meerdere personen naar keuze.

De met het dagelijks bestuur gemachtigde wordt benoemd door de Raad van bestuur voor een onbepaalde of bepaalde duur.  De kosteloosheid is de regel.  Hij zal desgevallend echter vergoed worden voor zijn verplaatsingskosten of andere kosten gerechtvaardigd in het kader van zijn functie.

Hij voert deze taak uit in functie van de beslissingen van de Raad van bestuur.

De functies van de met het dagelijks bestuur gemachtigde personen zullen een einde nemen door overlijden, ontslag, burgerlijke onbekwaamheid, herroeping of het verstrijken van de termijn voor dewelke genoemde functies werden toegekend.

De herroeping van de met het dagelijks bestuur gemachtigde personen vindt plaats met een tweederde (2/3) meerderheid van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders, met dien verstande dat minstens de helft van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd dient te zijn.  De betrokkene persoon kan geen deel nemen aan de beraadslaging maar hij heeft wel het recht gehoord te worden.

Wanneer de plaats van een met het dagelijks bestuur gemachtigde vrijkomt, zal deze vervangen worden door een persoon aangewezen door een tweederde (2/3) meerderheid van de functie gebleven bestuurders.

Artikel 9 : Selectiecomité van de beurslaureaten en toekenningcriteria van de beurs

Het beleid van de toewijzing van de beurzen wordt toevertrouwd aan de Raad van bestuur.

In september van elk jaar, richt de Stichting een formulier van kandidatuur toe aan de secundaire scholen.  Dit formulier zal de vereiste voorwaarden aangeven om op geldige wijze een verzoek te kunnen indienen om een beurs te bekomen.

De kandidaturen moeten op de zetel van de Stichting worden ingediend, uiterlijk op vijftien februari van elk jaar, gepaard gaand met een eventuele beoordeling van een of verschillende leden van het onderwijzend korps van het secundair onderwijs.


Het ontvangkelijkheid van de kandidaturen wordt tegen vijftien april ten laatste door de Raad van bestuur onderzocht.

De definitieve toekenningbeslissing van een beurs zal door de Raad van Bestuur in de maand juli genomen worden.

Een beurs zal altijd worden toegekend onder voorbehoud van een bevredigend schoolresultaat.

Een beurs kan voor een jaar of een langere periode toegekend worden.  n dit geval onderzoekt de Raad van Bestuur van de Stichting de schoolresultaten van de begunstigde voor elke verlenging.  De beslissing zal in juli en/of in september genomen worden.

Bij de toekenning van de beurzen wordt met minstens drie cumulatieve criteria rekening gehouden

1.   Pedagogische voorwaarden:

Om van een beurs van de stichting te genieten, moet de student minstens:

  • Regelmatig ingeschreven zijn in het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor de student een beurs wil krijgen, in een instelling van voltijds onderwijs.  De beurs zal slechts geliquideerd worden op voorwaarde dat hij, als student van voltijds onderwijs, op regelmatige wijze in een universiteit (of eventueel in een hogeschool) van het Koninkrijk België wordt ingeschreven.
  • Geen studiejaar hebben overgedaan, behalve in bijzondere omstandigheden  (verlies van een ouder, ziekte, enz.) die het mogelijk maken om tijdelijk zwakke resultaten te rechtvaardigen.  In deze omstandigheden moet de leerling zijn kandidatuur voorzien van een of meerdere aanbevelingen van leraren (wat hem in elk geval is toegelaten, zelfs sterk wordt aangeraden).
  • Geen jaar van een gelijk of een lager niveau volgen dan een reeds eerder gevolgd jaar.


Na twee mislukkingen of twee omschakelingen in een studiejaar van hetzelfde niveau, heeft de student geen recht meer op een beurs.  Evenwel zal hij dit recht kunnen herkrijgen indien hij, in de drie jaren die volgen, in twee achtereenvolgende studiejaren in hetzelfde niveau slaagt.  Als hij nogmaals niet slaagt of als hij opnieuw een studiejaar van hetzelfde niveau volgt, verliest hij definitief het recht op een studietoelage.



De bijzondere gevallen:

Als hij een jaar overdoet ten gevolge van een ziekte, die door een medisch comité bestaande uit twee artsen aangewezen door de Raad van Bestuur beschouwd wordt als een ernstige handicap, kan hij van de beurs blijven genieten.

2.   Voorwaarden betreffende de leeftijd :

In het algemeen zal de student minstens zeventien jaar oud moeten zijn en de leeftijd van éénentwintig jaar nog niet hebben bereikt, op éénendertig december van het jaar waarin het eerste aanvraag werd gesteld.


3. Financiële voorwaarden

De student moet voortbrengen:

  • de inkomsten van de personen ten laste van wie de student is (de inkomsten van het aanslag van het laatste jaar dat door de Belastingadministratie kan worden geleverd);
  • de eigen inkomsten van de student als hij zelf in zijn onderhoud voorziet.

Dit inkomsten wordt samengesteld uit de gezamenlijk belastbare inkomsten op te tellen bij de afzonderlijk belastbaar inkomsten (indien er een bestaat).

Wordt beschouwd aan de armoedevoorwaarde te voldoen, de student waarvan de inkomsten of de inkomsten van de personen die deze ten laste hebben of in er voorzien hebben, het bedrag niet overschrijden dat door de Regering van de Franse Gemeenschap voor de toekenning van zijn studiebeurzen wordt bepaald (artikel 1 van het Besluit van het executief van de Franse Gemeenschap van zesentwintig april negentienhonderd drieënnegentig).

In éénzelfde familie en voor hetzelfde jaar, staat elke student in hoger onderwijs (voltijds onderwijs), naast de kandidaat voor de beurs, gelijk aan twee personen ten laste.

De student kan niet van een beurs genieten als de houder van de inkomsten die in overweging wordt genomen, eigenaar van onroerende goederen is naast hetgeen dat gebruikt wordt als persoonlijke woning of elk andere onroerend goed dat persoonlijk wordt gebruikt voor professionele doeleinden.

Artikel 10 : Strekking van de verantwoordelijkheid

De bestuurders, de met het dagelijks bestuur gemachtigde personen, alsmede de personen gemachtigd om de stichting te vertegenwoordigen, gaan niet, omwille van hun functies, een persoonlijke verplichting aan en zij zijn enkel verantwoordelijk voor de uitoefening van hun mandaat.

Artikel 11 : Wijze van benoeming van de commissarissen

Zonder afbreuk te doen aan de verplichtingen van de wet van zevenentwintig juni negentienhonderd éénentwintig, kan de Raad van bestuur, bij gewone meerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders, met dien verstande dat minstens de helft van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd dient te zijn, één of meerdere commissarissen benoemen.

De commissarissen zijn belast met het controleren van de financiële toestand van de stichting, haar jaarrekening, en de regelmatigheid, gelet op de wet en onderhavige statuten, van de vast te stellen handelingen in de jaarrekening.

Eens per jaar stellen de commissarissen een schriftelijk en omstandig verslag op over hun opdracht.  Zij zullen hierin met duidelijkheid het voorbehoud of de bezwaren, die zij menen te moeten formuleren, aanduiden en deze rechtvaardigen.  Zoniet zullen zij uitdrukkelijk vermelden dat zij er geen te formuleren hebben.

Artikel 12 : Budget en rekeningen

Het eerste boekjaar vangt aan op de dag van de oprichting van de stichting van openbaar nut om te eindigen op éénendertig december tweeduizend en zes (2006).  De latere boekjaren zullen een aanvang nemen op één januari om te eindigen op éénendertig december.

De jaarrekening van het afgelopen boekjaar en het budget van het volgend boekjaar worden elk jaar opgesteld door de Raad van bestuur, en dit ten laatste zes maand na de datum van de sluiting van het boekjaar.


De goedgekeurde jaarrekening wordt meegedeeld aan de Federale Overheidsdienst van Justitie.

Artikel 13 : Bestemming van het vermogen in geval van ontbinding

In geval dat de ontbinding van de stichting door de rechtbanken zou worden uitgesproken, zal het netto – actief van de stichting toegewezen worden aan een vereniging zonder winstoogmerk of aan een stichting waarvan het maatschappelijk doel gelijkaardig is aan dat van de stichting.

Het netto – actief dient verplicht toegewezen te worden aan een onbaatzuchtig doeleinde.

Artikel 14 : Wijziging van de statuten

De Raad van bestuur kan enkel op geldige wijze over de wijzigingen van de statuten beraadslagen wanneer de meerderheid van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is.

Elke beslissing kan slechts aangenomen worden met een tweederde (2/3) meerderheid van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden.

De wijzigingen zullen slechts van toepassing zijn na goedkeuring door koninklijk besluit of aanvaarding door de Minister van Justitie of zijn afgevaardigde, en bekendmaking in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad.

Artikel 15 : Documenten uitgaande uit de stichting

Alle akten, facturen, aankondigingen, publicaties, briefwisseling en andere stukken uitgaande uit de stichting dienen haar benaming te vermelden, dewelke onmiddellijk dient voorafgegaan of gevolgd te worden door de woorden « stichting van openbaar nut », alsmede het adres van de zetel van de stichting.

Artikel 16: Verwijzing naar de wetgeving

Al hetgeen niet door huidige statuten voorzien wordt, zal geregeld worden overeenkomstig de bepalingen van de wet van zevenentwintig juni negentienhonderd éénentwintig betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen.

Overname van de verbintenissen aangegaan in naam van de stichting in oprichting :

Alle verbintenissen, alsook de resulterende verplichtingen, en alle activiteiten ondernomen sedert vijftien maart tweeduizend en vijf door een van de comparanten in naam en voor rekening van de stichting in oprichting worden overgenomen door de hierbij opgerichte stichting.

Deze overname zal echter slechts van kracht zijn vanaf het moment waarop de stichting de rechtspersoonlijkheid zal hebben. De verbintenissen aangegaan gedurende de tussenperiode zullen overgenomen moeten worden overeenkomstig artikel 29§3 van de wet, zodra de stichting over de rechtspersoonlijkheid zal beschikken

 

 

 

 

STATUTS

Les comparants arrêtent comme suit les statuts de la Fondation :

Article 1er :           Fondateur

La Fondation d’utilité publique est créée par

  • Monsieur Braggaar Jacques
  • Monsieur Di Rupo Elio
  • Madame Doutrelepont Carine

Article 2: Dénomination, Siège social et Durée


La Fondation constituée prendra la dénomination de «Fondation Franz Aubry» (« Stichting Franz Aubry »).

Elle aura son siège à 7000 Mons, rue du Onze Novembre, 11, dans l’arrondissement judiciaire de Mons.

Le siège peut être transféré en tout autre lieu en Belgique sur simple décision du conseil d’administration, publiée aux annexes du Moniteur belge et communiquée, si la loi l’exige, au Service public fédéral Justice, dans le mois suivant cette décision.


Elle est créée pour une durée indéterminée.

Article 3 : But et Activités

La Fondation d’utilité publique aura pour but d’aider des orphelin(e)s (de mère, de père ou des deux parents) dont l’indigence nécessite une assistance financière pour leur permettre d’accéder à des études universitaires.  Dans la mesure où la Fondation disposerait de moyens financiers suffisants le bénéfice de l’assistance peut être étendu aux orphelin(e)s qui entament des études supérieures non universitaires.

Sur présentation du dossier rentré par l’élève, la Fondation leur accordera une bourse dont la forme et le montant financier seront fixés par le Conseil d’administration au cas par cas.



La candidature à l’obtention d’une bourse par un orphelin(e) n’est recevable qu’à la condition que ses résultats scolaires permettent de penser qu’il(elle) possède les aptitudes requises pour entamer des études universitaires mais que, sans l’obtention de cette bourse, il(elle) risque de ne pas s’orienter vers une université faute de ressources financières suffisantes.


Les résultats scolaires pris en considération sont ceux de l’avant dernière année et de la dernière année en cours de l’enseignement secondaire (évaluation la plus récente réalisée avant la fin janvier).  Toutefois, si des circonstances particulières (perte d’un parent, maladie, etc.) permettent de justifier des résultats temporairement faibles, l’élève peut accompagner sa candidature d’une ou de plusieurs recommandations de professeurs.

                                                           La Fondation aura pour activités de rechercher des moyens financiers afin de réaliser son objectif.

La Fondation pourra exercer toutes les activités susceptibles de favoriser directement ou indirectement la réalisation de son projet, notamment prêter son concours et s’intéresser à toute activité similaire, collaborer ou s’affilier à des organisations qui poursuivent un but analogue :

  • organiser une réflexion permanente, des échanges d’idées et la diffusion d’informations dans le respect des convictions philosophiques et religieuses de chacun ;
  • informer les groupes-cibles, tels les jeunes, les enseignants, les parents, les autorités, mais aussi le grand public ;
  • fédérer, si faire ce peut,  toute initiative prise dans le cadre de son objectif.

A ces fins, la Fondation peut accomplir tous les actes se rapportant directement ou indirectement à ses buts.  Elle peut notamment prêter son concours et s’intéresser à toutes activités similaires, ainsi que passer toutes conventions utiles à la réalisation de ses buts avec les personnes morales de droit public, de droit privé et/ou les personnes physiques.


Article 4 : Mode de nomination, de révocation, et de cessation des fonctions des administrateurs

La Fondation est administrée par un conseil composé de trois membres au moins.

Sont nommés pour la première fois administrateurs :

Monsieur Di Rupo Elio;

Madame Durez Martine;

Monsieur Liétart Jean-Marc;

Monsieur Braggaar Jacques;

Monsieur Thiry Bernard:

Monsieur Lux Bernard;

Monsieur Quaden Guy;

Madame Doutrelepont Carine;

Qui ont déclaré accepter par documents séparés.

La durée du mandat est fixée à cinq (5) ans ; le mandat est renouvelable et est exercé à titre gratuit.

Toutefois, par dérogation, le mandat de deux des administrateurs de la « première génération » sera de trois (3) ans afin d’éviter toute rupture trop brutale dans la gestion de la Fondation.

Les deux administrateurs dont le mandat prendra fin après trois ans seront :

  • Monsieur THIRY Bernard, préqualifié;
  • Monsieur QUADEN Guy, préqualifié.

Les fonctions des administrateurs prendront fin par décès, démission, incapacité civile, révocation ou expiration du terme pour lequel lesdites fonctions ont été conférées.


Les administrateurs sont libres de se retirer à tout moment de la Fondation en adressant par écrit leur démission au conseil d’administration.



La révocation d’un administrateur a lieu à la majorité des deux/tiers (2/3) des voix des administrateurs présents ou représentés, étant entendu que la moitié au moins des administrateurs doit être présente ou représentée. L’administrateur concerné ne peut prendre part à la délibération mais a le droit d’être entendu.


En cas de vacance d’une place d’administrateur ou expiration du terme pour lequel le mandat a été conféré, celui-ci sera remplacé par une personne désignée par les administrateurs demeurés en fonction à la majorité des deux/tiers (2/3).



Article 5 : Conseil d’administration - décisions

Le Conseil d’administration choisit en son sein un Président, éventuellement un Vice-Président, un Trésorier et un Secrétaire.

En cas d’empêchement du Président, ses fonctions sont assurées par le Vice-Président et en cas d’absence de celui-ci par le Secrétaire.


Le conseil se réunit sur convocation du président, du vice-président ou de deux administrateurs au minimum.  La convocation et l’ordre du jour doivent parvenir aux membres du conseil d’administration huit jours avant la date fixée pour la réunion.

Sauf les exceptions prévues par la loi ou par les présents statuts, toutes les décisions sont prises à la majorité simple des voix des membres présents ou représentés.  En cas de partage des voix, celle du Président est prépondérante.



Le Conseil ne peut valablement délibérer que si la moitié au moins de ses membres, avec un minimum de trois, sont présents ou représentés.

Toutefois, dans des cas exceptionnels dûment justifiés par l’urgence et l’intérêt social, les décisions du Conseil d’administration peuvent être prises par consentement des administrateurs, exprimé par écrit.

Chaque administrateur peut se faire représenter aux délibérations en donnant procuration à un autre administrateur.  Cependant, un administrateur ne peut être porteur que d’une seule procuration.

Les délibérations du Conseil d’administration sont constatées dans des procès-verbaux consignés dans un registre spécial et signés, après approbation par le Conseil d’administration, par le Président et le Secrétaire du Conseil d’administration ou par ceux qui les remplacent.

Le Président ou celui qui le remplace est habilité à délivrer des expéditions, extraits ou copies de ces procès-verbaux.  Il veillera à en faire parvenir un exemplaire aux membres dans le mois de la réunion.

Le Conseil d’administration désigne :

Monsieur Elio Di Rupo comme Président ;

Madame Martine Durez comme Vice-Présidente ;

Monsieur Jacques Braggaar comme Secrétaire.

Monsieur Jean-Marc Liétart comme Trésorier

Article 6 : Conseil d’administration – étendue des pouvoirs et manière de les exercer

Le Conseil d’administration a les pouvoirs les plus étendus pour l’administration et la gestion de la Fondation.  Il peut accomplir tous les actes nécessaires ou utiles à la réalisation des buts de la Fondation.


Il représente la Fondation dans les actes judiciaires et extrajudiciaires, tant en qualité de demandeur que de défendeur.




Tous les actes qui engagent la Fondation sont, sauf procurations spéciales, signés par deux administrateurs, désignés par le Conseil d'administration statuant à la majorité simple, qui n’auront pas à justifier envers les tiers des pouvoirs conférés à cette fin.



Article 7 : Mode de règlement des conflits d’intérêts

Il est interdit à tout administrateur d’être présent à la délibération portant sur un objet auquel il a un intérêt patrimonial direct ou indirect, ou auquel ses parents ou alliés jusqu’au quatrième degré inclus ont un intérêt patrimonial personnel, direct ou indirect.



L’administrateur en conflit sera tenu d’informer l’ensemble des administrateurs dudit conflit, préalablement à toute délibération du Conseil d’administration.  Sa déclaration motivée sera annexée au procès-verbal de la réunion.



Article 8 : Mode de nomination, de révocation et de cessation des fonctions des personnes déléguées à la gestion journalière de la Fondation, étendue de leurs pouvoirs et manière de les exercer

Le Conseil d’administration délègue, sous sa responsabilité, la gestion journalière de la Fondation et la représentation de celle-ci en ce qui concerne cette gestion au Président ou à une ou plusieurs autres personnes de son choix.

Le délégué à la gestion journalière est nommé par le Conseil d’administration pour une durée indéterminée ou déterminée.  La gratuité est la règle.  Toutefois, il sera, le cas échéant, remboursé de ses frais de déplacement ou autres frais justifiés dans le cadre de sa fonction.


Il exécute cette tâche en fonction des décisions du Conseil d’administration.

Les fonctions des personnes déléguées à la gestion journalière prendront fin par décès, démission, incapacité civile, révocation ou expiration du terme pour lequel lesdites fonctions ont été conférées.


La révocation des personnes déléguées à la gestion journalière a lieu à la majorité des deux/tiers (2/3) des voix des administrateurs présents ou représentés, étant entendu que la moitié au moins des administrateurs doit être présente ou représentée.  La personne concernée ne peut prendre part à la délibération mais a le droit d’être entendue.


En cas de vacance d’une place de délégué à la gestion journalière, celui-ci sera remplacé par une personne désignée par les administrateurs demeurés en fonction à la majorité des deux/tiers (2/3).


Article 9 : Comité de sélection des boursiers et critères d’octroi de la bourse


La gestion de l’attribution des bourses est confiée au Conseil d’administration.

En septembre de chaque année, la Fondation adresse un formulaire de candidature aux écoles secondaires.  Ce formulaire précisera les conditions requises pour pouvoir valablement introduire une demande de bourse.

Les candidatures doivent être introduites au siège de la Fondation au plus tard le quinze février de chaque année, accompagnées d’une appréciation éventuelle d’un ou de plusieurs membres du corps enseignant de l’enseignement secondaire.



La recevabilité des candidatures est examinée au plus tard pour le quinze avril par le Conseil d’administration.

La décision définitive d’octroi d’une bourse sera prise par le Conseil d’administration au mois de juillet.

Une bourse est toujours accordée sous réserve d’un résultat scolaire satisfaisant.

Une bourse peut être accordée pour un an ou pour une période plus longue.  Dans ce cas, le Conseil d’administration de la Fondation examine les résultats scolaires du (de la) bénéficiaire avant toute prolongation.  La décision sera prise en juillet et/ou en septembre.

L’octroi des bourses tient compte au minimum de trois critères cumulatifs

  1. Critères pédagogiques

Pour bénéficier d’une bourse de la Fondation, l’étudiant doit au moins:

  • être inscrit régulièrement dans l’année précédant celle pour laquelle l’étudiant souhaite obtenir une bourse, dans un établissement de plein exercice.
    La bourse ne sera liquidée qu’à condition qu’il soit inscrit régulièrement, comme étudiant de plein exercice, dans une université (ou le cas échéant dans une haute école) du Royaume de Belgique.

  • ne pas avoir répété une année d’études sauf circonstances particulières (perte d’un parent, maladie, etc.) qui permettent de justifier des résultats temporairement faibles.  Dans ces circonstances, l’élève doit alors accompagner sa candidature d’une ou de plusieurs recommandations de professeurs (ce qui lui est d’ailleurs permis, voire conseillé, dans tous les cas)
    .
  • Ne pas suivre une année de niveau égal ou inférieur à une année déjà accomplie auparavant.

Après deux échecs ou deux réorientations dans une année d’études de même niveau, l’étudiant n’a plus droit à la bourse.  Toutefois, il pourra récupérer ce droit si, dans les trois années qui suivent, il réussit deux années d’études consécutives dans ce même niveau.  S’il échoue une nouvelle fois ou s’il suit à nouveau une année d’études de même niveau, il perd définitivement le droit à une allocation d’études.



Cas particuliers :

S'il recommence une année suite à une maladie, jugée gravement invalidante par un Comité médical formé de deux médecins désignés par le Conseil d’Administration, il peut continuer à bénéficier de la bourse.

2.    Critères d'âge :

En général, l'étudiant devra avoir au moins dix-sept ans et ne pas avoir atteint l'âge de vingt-et-un ans, au trente-et-un décembre de l’année de la première demande.


3. Critères financiers :

L’étudiant doit fournir :

  • les revenus des personnes dont il est à charge (les revenus de l’extrait de rôle de la dernière année que peut fournir l’Administration fiscale);
  • ses revenus propres s'il pourvoit seul à son entretien.

Ces revenus sont constitués du revenu imposable globalement additionné du revenu imposable distinctement (s'il en existe un).


Est réputé de condition indigente l’étudiant dont les ressources ou celles des personnes, qui en ont la charge ou y pourvoient, n’excèdent pas le montant fixé par le Gouvernement de la Communauté française pour l’octroi de ses bourses d’études (art. 1er de l’Arr. ex. de la Communauté française du vingt-six avril mil neuf cent nonante-trois).




Dans une même famille et pour une même année, chaque étudiant en études supérieures (plein exercice), autre que le candidat à la bourse, équivaut à deux personnes à charge.

L'étudiant ne peut bénéficier d’une bourse si le titulaire des revenus pris en considération est propriétaire de biens immobiliers autres que ceux occupés comme habitation personnelle ou tout autre bien immobilier utilisé personnellement à des fins professionnelles.



Article 10 : Etendue de la responsabilité

Les administrateurs, les personnes déléguées à la gestion journalière ainsi que les personnes habilitées à représenter la Fondation ne contractent, en raison de leurs fonctions au sein de la Fondation, aucune obligation personnelle et ne sont responsables que de l’exécution de leur mandat.


Article 11 : Mode de nomination des commissaires aux comptes

Sans préjudice des obligations fixées par la loi du vingt-sept juin mil neuf cent vingt-et-un, le Conseil d’administration peut nommer à la majorité simple des administrateurs présents ou représentés - étant entendu que la moitié des administrateurs au moins doit être présente ou représentée - un ou plusieurs commissaires aux comptes.


Les commissaires aux comptes sont chargés de contrôler la situation financière de la Fondation, ses comptes annuels, et la régularité, au regard de la loi et des présents statuts, des opérations à constater dans les comptes annuels.


Les commissaires aux comptes rédigent, une fois par an, un rapport écrit et circonstancié sur leur mission.  Ils y indiqueront et y justifieront avec clarté les réserves ou les objections qu’ils estiment devoir formuler.  Sinon, ils mentionneront expressément qu’ils n’en ont aucune à formuler.


Article 12 : Budget et comptes

Le premier exercice social commence le jour de la constitution de la Fondation d’utilité publique pour se terminer le trente et un décembre deux mille six (2006).  Les exercices sociaux ultérieurs commenceront le premier janvier pour se terminer le trente et un décembre suivant.


Les comptes de l’exercice écoulé et le budget du prochain exercice sont établis par le Conseil d’administration chaque année, et au plus tard six mois après la date de clôture de l’exercice social.


Les comptes annuels approuvés sont communiqués au Service public fédéral Justice.

Article 13 : Destination du patrimoine en cas de dissolution

Dans l’hypothèse où la dissolution de la Fondation serait prononcée par les tribunaux, l’actif net de la Fondation sera affecté à une association sans but lucratif ou à une Fondation dont l’objet social est similaire à celui de la Fondation.

L’actif net doit obligatoirement être affecté à une fin désintéressée.

Article 14 : Modification des statuts


Le Conseil d’administration ne peut valablement délibérer sur les modifications des statuts que si la majorité des administrateurs est présente ou représentée.

Aucune décision ne peut être adoptée qu’à la majorité des deux/tiers (2/3) des voix des membres présents ou représentés.


Les modifications ne seront d’application qu’après approbation par arrêté royal ou acceptation par le Ministre de la Justice ou son délégué, et publication aux annexes du Moniteur belge.

Article 15 : Documents émanant de la Fondation

Tous les actes, factures, annonces, publications, correspondances et autres pièces émanant de la Fondation doivent mentionner sa dénomination, précédée ou suivie immédiatement des mots « Fondation d’utilité publique » ainsi que l’adresse du siège de la Fondation.



Article 16 : Référence légale

Tout ce qui n’est pas prévu par les présents statuts sera réglé conformément aux dispositions de la loi du vingt-sept juin mil neuf cent vingt-et-un sur les associations sans but lucratif, les associations internationales sans but lucratif et les Fondations.

Reprise des engagements pris au nom de la fondation en formation:Tous les engagements ainsi que les obligations qui en résultent, et toutes les activités entreprises depuis le quinze mars deux mille cinq par l’un ou l’autre des comparants au nom et pour compte de la Fondation en formation sont repris par la Fondation présentement constituée.

Cependant, cette reprise n’aura d’effet qu’au moment où la fondation aura la personnalité juridique.  Les engagements contractés pendant la période intermédiaire devront être entérinés conformément à l’article 29 §3 de la loi dès que la Fondation sera dotée de la personnalité juridique.